Zones
Deze pagina biedt opties voor het beheer van uw domeinnamen door het creëren en wijzigen van zones. Een zone verwijst naar een deel van de domeinnaamruimte waarvoor een domeinnaamserver is gemachtigd en waarover hij volledige informatie heeft. Met DNS Server kunnen zonebestanden op het DiskStation worden gecreëerd, opgeslagen en beheerd.
Zones creëren
Zones worden opgedeeld in drie types: Masterzones, slavezones en doorstuurzones. Masterzones bevatten informatie voor zonebestanden. Slavezones kopiëren zonebestanden van masterzones (een bewerking die zonetransfer wordt genoemd). Doorstuurzones sturen DNS-queries door naar specifieke doorstuurservers.
Om een nieuwe masterzone te creëren:
- Klik op de knop Maken.
- Selecteer Masterzone.
- Bewerk de volgende instellingen:
- Domeintype: selecteer Doorstuurzone om normale omzettingsservices uit te voeren. (Selecteer Reversezone als u een PTR-record wilt configureren.)
- Domeinnaam: voer uw geregistreerde domeinnaam in.
- Master DNS-server: voer een publiek vast IP-adress in. Als clients een query naar uw DNS-server uitvoeren met de bovengenoemde domeinnaam worden ze naar dit IP-adres gestuurd.
- Serieformaat: kies het formaat voor het serienummer van zonerecords. Er zijn twee formaten: Integer (0~4294967295) of datum (JJJJMMDDNN, bijv. 2013110501).
Opmerking:
- Het deel "NN" van het datumformaat (JJJJMMDDNN) vertegenwoordigt het revisienummer van die dag. Dit nummer wordt teruggezet naar "00" nadat de record meer dan 99 keer op een dag is bijgewerkt. Moet u vaker dan 99 keer per dag de bijwerking uitvoeren dan wordt de integerserieformaat aangeraden.
- Zone-overdrachtregel inschakelen: schakel deze optie in om het aantal hosts te beperken dat gemachtigd is om zonebestanden van de nieuwe masterzone te synchronsieren. Indien ingeschakeld, kunnen alleen hosts of subnetten die u in Zoneoverdrachtregel instelt zonebestanden van de masterzone synchroniseren.
- Bron-IP-service beperken: schakel deze optie in om te bepalen welke hosts query's over de zone kunnen sturen. Indien ingeschakeld, kunnen alleen hosts of subnets die u opgeeft in de bron-IPlijst query's versturen.
- Klik op OK om de instellingen op te slaan.
Regels voor domeinnaamgeving:
Domeinnamen bestaan uit een of meer delen gescheiden door punten die men ook wel labels noemt, zoals "john" in john.synology.com. Domeinnamen kunnen tot 253 Unicodetekens bevatten, inclusief letters, cijfers, en koppeltekens (-) en punten (.) (behalve aan het begin). Een domeinnaam kan 127 labels bevatten. Elk label kan 63 tekens bevatten.
Om clients uw server over het internet te laten vinden, moet u een geregistreerde domeinnaam invoeren.
Reverse domeinen en PTR-bronrecords:
PTR-records vertalen IP-adressen in de FQDN (domeinnaam) van de overeenkomstige host. Om spamberichten te beperken, verifiëren sommige e-mailproviders IP-adressen van afzenders. Als het IP-adres van een afzender geen PTR-record bevat of de resultaten van doorsturen en reverse naamomzetting verschillen, zal de e-mailprovider berichten die van het IP-adres zijn verstuurd blokkeren. Als u reverse omzetting van domeinen wilt implementeren, moet u dit navragen bij uw internetserviceprovider.
Om een nieuwe slavezone te creëren:
- Klik op de knop Maken.
- Selecteer Slavezone.
- Bewerk de volgende instellingen:
- Domeintype: selecteer Doorstuurzone om normale omzettingsservices uit te voeren. Selecteer Reversezone als u een PTR-record wilt configureren.
- Domeinnaam: voer een geregistreerde domeinnaam in.
- Master DNS-server: voer het IP-adres van de masterserver van het domein in. De nieuwe slavezone synchroniseert zonebesanden van de masterserver.
- TSIG (Transfer Signature) inschakelen: als de masterserver die u opgeeft een TSIG-sleutel gebruikt om zonebestandsoverdracht te verifiëren, moet de sleutel uit de vervolgkeuzelijst Key name worden geselecteerd. Sleutelbestanden kunnen op de pagina Sleutels worden geïmporteerd.
- Bron-IP-service beperken: schakel deze optie in om te bepalen welke hosts query's over de zone kunnen sturen. Indien ingeschakeld, kunnen alleen hosts of subnets die u opgeeft in de bron-IPlijst query's versturen.
- Klik op OK om de instellingen op te slaan.
Om een nieuwe doorstuurzone te maken:
- Klik op de knop Maken.
- Selecteer Doorstuurzone.
- Bewerk de volgende instellingen:
- Domeinnaam: als de DNS-query overeenkomt met de hier opgegeven domeinnaam dan wordt de query doorgestuurd.
- Doorstuurserver: voer het IP-adres van de doorstuurserver in waar de DNS-queries naartoe worden gestuurd.
- Doorstuurbeleid: selecteer een beleid voor doorsturen-queries. Selecteert u Eerst doorsturen, dan worden de basisservers bevraagd als doorstuurservers niet antwoorden. Selecteert u Basisservers niet bevragen, dan worden queries niet opgelost, zelfs als doorstuurservers niet antwoorden.
- Klik op OK om de instellingen op te slaan.
Opmerking:
voor de werking van doorstuurzones moet de omzettingsservice worden ingeschakeld. U kunt aangeven welke hosts toegestaan zijn om queries naar de doorstuurzones te sturen door de IP-bronadressen te beperken op pagina Omzetting.
Zones importeren en exporteren
Bestaande zones kunnen naar de lokale computer worden geëxporteerd en vervolgens met DNS Server worden geïmporteerd. Op die manier kunt u zones op afzonderlijke apparaten met bestaande zonebestanden creëren.
Om bronrecords te exporteren:
- Selecteer een zone.
- Klik op Zone exporteren.
- Selecteer Bronrecord.
Opmerking:
als het zonebestand niet bestaat (bv. een doorstuur- of slavezone heeft de synchronisatie met de masterzone niet voltooid), kan het bronrecord niet worden geëxporteerd.
Om complete zone-instellingen te exporteren:
- selecteer de zone die u wilt exporteren.
- Klik op Zone exporteren.
- Selecteer Complete zone-instellingen.
Om bronrecords te importeren:
- Klik op Maken.
- Selecteer Zone importeren.
- Selecteer Bronrecord in het menu Bestandstype.
- Voer zonedetails in en kies een zonebestand op de lokale computer.
- Klik op OK om het bronrecord te voltooien en te importeren.
Opmerking:
het geïmporteerde zonebestand moet een SOA-record bevatten. Bovendien moet de eigenaar van het SOA-record dezelfde zijn als de domeinnaam die u hebt ingevoerd.
Om complete zone-instellingen te importeren:
- Klik op Maken.
- Selecteer Zone importeren.
- Selecteer Complete zone-instellingen in het menu Bestandstype.
- Klik op OK om de complete zone-instelling te voltooien en te importeren.
Zones beheren
In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u zonedetails moet bewerken, zones kunt in- of uitschakelen of SOA-en bronrecords kunt maken.
Om zone-instellingen te bewerken:
- Selecteer de zone en klik op Bewerken.
- Klik op Zone-instellingen.
- Bewerk de volgende instellingen:
- Schakel zoneoverdrachtregels in en bewerk de bron IP-servicelijst.
- Configureer het IP-adres van de masterserver en de TSIG-sleutel.
- De zone in- of uitschakelen.
- Klik op OK om de instellingen op te slaan.
Om SOA-records te bewerken:
- Selecteer de zone en klik op Bewerken.
- Klik op SOA-record.
- Bewerk de volgende instellingen:
- Hostnaam: de naam van de naamserver die is voor gemachtigd is voor het zonebestand. De naam moet een complete domeinnaam bevatten (FQDN).
- E-mail: e-mailadres van de zonebeheerder.
- Serienummer: het zoneserienummer verschilt per versie van de zonebronrecords. Wordt een zonerecord bijgewerkt, stijgt het serienummer met 1. Het serienummer kan worden ingesteld vanaf 0 tot 4294967295.
- Vernieuwingstijd: stel hier in hoe vaak elke slaveserver zonebestanden van de masterserver synchroniseert. De vernieuwingstijd kan worden ingesteld van 1 tot 2147483647 (seconden).
- Pogingstijd: wanneer een slaveserver zonebestanden van de masterserver niet kan synchroniseren, wacht het gedurende een bepaalde periode alvorens het opnieuw te proberen. De vernieuwingstijd kan worden ingesteld van 1 tot 2147483647 (seconden).
- Verlooptijd: als een slaveserver geen zonebestanden van de masterserver synhcroniseert voor een tijdspanne die langer is dan de hier opgegeven tijdspanne, stopt hij met de poging om deze te synchroniseren. De verlooptijd kan worden ingesteld van 1 tot 2147483647 (seconden).
- Negatieve cache TTL (Time-to-live): stel hier in hoe lang de zone negatieve cachebestanden bijhoudt. De negatieve cache TTL kan ingesteld worden van 1 tot 2147483647 (seconden).
- Klik op OK om de instellingen op te slaan.
Opmerking:
u kunt enkel SOA-records van masterzones bewerken.
Om bronrecords te maken:
- Selecteer de zone en klik op Bewerken.
- Klik op Bronrecord.
- Klik op Maken om een nieuw bronrecord toe te voegen.
- Selecteer een bronrecordtype, zoals A, AAAA, CNAME, MX, NS, PTR, SPF, SRV, TXT.
- Voer de volgende bronrecorddetails in:
- Naam: voer een naam in voor het bronrecord.
- TTL: bepaal hier hoe lang het bronrecord in de cache van andere naamservers moet worden bijgehouden. Als het bronrecord niet regelmatig wordt bijgewerkt, moet TTL hoger worden ingesteld om minder systeembronnen te verbruiken. Als het bronrecord vaak wordt gewijzigd, moet TTL lager worden ingesteld om instanties waar het bronrecord wijzigt te beperken, maar waar de cache van andere naamservers niet naar de nieuwe versie wordt bijgewerkt. TTL kan worden ingesteld van 1 tot 2147483647 (seconden).
- IP-adres: Voer het IP-adres in waarnaar uw DNS server moet vertalen. www.synology.com wordt bijvoorbeeld vertaald naar IP-adres 120.89.71.100.
- Prioriteit: (voor MX records) als er meerdere mail exchanger-bronrecords (MX) bestaan, zal de DNS clientserver proberen om contact te leggen met mailservers om de voorkeur in te stellen van lage (prioriteit) naar hoogste (prioriteit).
- Host/domein: (voor NS en MX-records) voer de host in waarnaar uw DNS server moet vertalen en e-mailberichten moet routen.
- Canonieke naam: (voor CNAME records) voer de host in waarnaar uw DNS server moet vertalen. wrpc.service.mirror-image.net is bijvoorbeeld de CNAME van www.synology.com.
- Klik op OK om de instellingen op te slaan.
Opmerking:
u kunt enkel bronrecords van masterzones bewerken.
Bronrecords
- Host (A) bronrecords worden gebruikt om een domeinnaam toe te wijzen aan het IP-adres van een computer. U kunt een host (A) bronrecord creëren in een zone om de met uw computer verbonden domeinnaam (i.e. host) te koppelen aan zijn IP-adres.
- Alias (CNAME) bronrecords worden gebruikt om een alias van een domeinnaam toe te wijzen aan een andere primaire of canonieke naam.
- Mail exchanger (MX) bronrecords worden gebruikt om een domeinnaam toe te wijzen aan een host die e-mailberichten uitwisselt of doorstuurt.
Om slavezones in masterzones te wijzigen:
Slavezones kunnen in masterzones worden gewijzigd. Daarom kunt u een slavezone creëren op het DiskStation, zonebestanden van een andere naamserver synchroniseren en vervolgens de zone wijzigen in een masterzone om deze vanaf het DiskStation te beheren.
- Selecteer een slavezone.
- Klik op de knop Naar masterzone wijzigen.
Opmerking:
- een slavezone kan maar in een masterzone worden gewijzigd als de zonebestanden werden gesynchroniseerd.
- Masterzones kunnen niet in slavezones worden gewijzigd.
Om een zone te verwijderen:
- Selecteer de zone die u wilt verwijderen.
- Klik op Verwijderen.